Ik realiseerde me gister iets opmerkelijks. Ik gebruik nauwelijks meer Google.
Is dat bijzonder? Als je bedenkt dat ‘random trefwoorden in m’n URL veld gooien en zien waar je uitkomt’ al twintig jaar deel uitmaakt van mijn werkroutine: ja best wel.
Voor mij is het een onmiskenbaar teken dat de manier hoe we aan informatie komen ingrijpend aan het veranderen is.
Wat doe ik dan wel?
Ik ben dagelijks in gesprek met Perplexity, de contextuele zoekmachine die vanuit meerdere (geverifieerde) bronnen concreet antwoord geeft op je vragen.
Ik gebruik ChatGPT met Bing search om binnen threads aanvullende informatie of strategische vraagstukken te tackelen.
Ik ‘bel’ met Pi, de ‘personal AI, designed to be supportive, smart, and there for you anytime’ via zijn uitmuntende iOS app.
En natuurlijk beland ik nog steeds bij Google, voor maps, afbeeldingen en prijsvergelijkingen. Maar zijn centrale rol is absoluut weggevallen, en mijn doorlopende ‘gesprek’ met assistenten is definitief begonnen.
Dat betekent dat marketeers nu moeten anticiperen op een wereld waarin de kans dat een consument jouw antwoord ziet op een vraag, steeds kleiner wordt.
Is je team voorbereid op voice search?
Is je content gefocust op kwaliteit boven kwaniteit en de inzet van toegankelijke, natuurlijke spreektaal?
Begrijp je hoe contextual search en voice search werkt?
Maakt je team vraag-georienteerde content in de hub/help/hygiene laag van je strategie?